Gedrag in de eredienst

Begin augustus kreeg ik een artikel toegestuurd uit de Veluwse kerkbode. Het was van de hand van ds. A.J. Britstra, hersteld hervormd predikant in Doornspijk. Hieronder volgt de letterlijke tekst, waarna we een korte reactie op de inhoud zullen geven.

Gedrag in de eredienst en...
Het gedrag van sommigen onder ons in de eredienst is buitengewoon schaamteloos. Dat moet mij toch nog weer van het hart, hoewel ik het afgelopen zondag in de middagdienst heb gezegd. In vind het onzettend, hoe sommigen zich misdragen en hun onverschilligheid jegens God en Zijn Woord zo blijkbaar tonen in hun gedrag van houding en gepraat, allerlei gebaren etc.
Ik kan geen mens veranderen, maar toch mocht de Heere de scherpte van de liefde tot Hem geven om de gedoopte mens zijn/haar van Godswege opgelegde plicht in te scherpen, zonder mensen naar de ogen te kijken. Beseffen we wel op welke plaats we zijn? Nee, niet de schouder ophalen of schamper lachen!
Hoe is het mogelijk dat we de bediening der verzoening zo achteloos en verachtend durven bij te wonen. Het is als dat markt houden op het tempelplein, waar de Heere Jezus met een zweep van touwtjes heilig verontwaardigd en vol vurige liefde tot Zijn Vader allen wegjaagt vanwege de heiligheid van Gods Huis.
Denk er toch eens over na! Je laadt Zijn toorn op je en Zijn grimmige wraak. Hoe groot is Zijn geduld en verdraagzaamheid dat Hij je nog laat leven. Dat mocht nog doen breken en tot bekering leiden. Maar weet ook: Zijn geduld heeft een heilige maat die volraakt! Laat het er niet op aan komen. Toe, wordt verstandig en keer terug van uw/je dwaze weg.
We zijn in de kerk op een bijzondere plaats: de werkplaats van de Heilige Geest. Kom biddend en zit luisterend. Verknoei in de kerk je tijd niet door je vrijwillig aan de duivel aan te bieden om zijn werktuig te zijn, waardoor je jezelf en anderen te gronde richt. Wie zich misdraagt, is anderen tot een ergernis en ouders menigmaal een bron van verdriet en schaamte. Laat je toch waarschuwen. Het is om je bestwil gedaan.
Er is nog wat.
Het is onthutsend om te zien hoe velen ondanks hun gegeven of voorgenomen vrijwillige ja-woorden voor God, allerlei afgoden in hun huis (en dus hun hart) toestaan, ze zelfs de meest centrale plaats geven (waarmee de Bijbel met Gods wet in volstrekte en absolute tegenstelling staat). Wat niet door de beugel van de 10 geboden (zondag 2:Gods liefdeseis en onze schuldige plicht) kan, mag geen plaats gegeven worden, beneden voor iedereen zichtbaar of boven voor velen verborgen. Dat vraagt/eist juist bekering (niet een met de mond toestemmen, maar in het leven doorgaan: dat is huichelen).
Het waarschuwen vanaf de preekstoel is niet vrijblijvend bedoeld, zo van: zie maar wat je ermee doet. Met losse flodders schieten schrikt even af (dan wordt het stil in de kerk en spitst men de oren), maar het went en je wordt er na korte duur niet meer wakker van. Het is net als die vader die wel telkens waarschuwt, maar nooit de daad bij zijn woord voegt. Hij dreigt wel, maar omdat het daar bij blijft als het erop aan komt, ondermijnt hij zijn gezag en de waarheid van zijn woord. Hij blaft wel, maar bijt niet. Losse flodders. Uiteindelijk lach je erom. Het ergste is: ze geloven de waarschuwing niet en denken heimelijk dat vader het wel goed vindt (ja, niet echt natuurlijk zogenaamd, maar toch...).
Het Godonterende van o.a. tv., film-dvd en open internet, van slecht gekleed gaan, roddelbladen lezen en wel weten wat er in de wereld gebeurd maar niet wat er in Gods Woord staat, misstaat de heiligheid van de gedoopte gemeente. Wie zulke dingen aan de hand houdt (en zoek maar eens eerlijk naar die zuurdesem in huis en hart), geeft met de daad aan onbekeerd te zijn en onbekeerd te willen blijven! Dat is toch ontzaglijk?!
Of bent u/jij al zo verhard in de zonde dat u er niet van schrikt, maar u er alleen maar aan ergert als de vinger van Gods Woord op de zere plek wordt gelegd? Of maken we God te schande en Zijn Woord krachteloos door een opmerking als: 'ach, de dominee/ouderling/Gods kind hoort het nu eenmaal te zeggen, maar, het heeft toch geen consequenties, dus we gaan (gewoon) door. Trouwens, als het gevolgen krijgt, dan..., want ik pik het niet, wat denkt hij wel niet, en kijk eens naar die en daar!'
Velen hebben op hun trouwdag, bij hun belijdenis en bij het doopvont beloften gedaan aan onze heilige God. Je beloften dien je na te komen, want anders maak je je verdoemenis des te zwaarder (de Schrift zegt het dat het beter is om niet te beloven, dan om te beloven en het niet te doen: Pred. 5:4 en vergelijk dat eens met Deut. 23:21).
Zeker, wie hier ernst mee maakt, leert zijn/haar armoede kennen en dat wij ook in dezen in vele struikelen. Maar: daar mag je nooit vrede mee hebben! Zo'n belijdenis is niet een doekje voor het bloeden. Al kunnen we niet, we hebben vrijwillig beloofd en daar houdt de HEERE je onverkort aan. Hij neemt geen genoegens met onze lauwheid en slappe smoesjes, doorzichtige uitvluchten en goedkope opmerkingen.
Nee, dan klinkt met ernst de oproep tot (voortgaande) bekering. Ja, begin maar als een onbekeerde bij de uiterlijkheden. De Heere vraagt ook aan de buitenkant van ons leven heiligheid (zo mocht je nog eens in oprechtheid met je onbekeerlijk hart te stellen krijgen).
Wat betreft het waarschuwen tegen openlijke zonden, dat kan niet blijven steken in: je mag het wel zeggen (vanaf de preekstoel of op huisbezoek), maar je moet niet wagen er iets aan te doen. Wat is Jozef in zijn Godsvreze dan een beschamend voorbeeld voor zeer, zeer velen. Wat is het bedroevend gesteld onder ons. Je kunt er aanstoot aan nemen dat ik het zeg, er vleselijk op reageren, domweg doorgaan of wat dan ook. Ik hoop en bid dat het tot bezinning brengt.
Natuurlijk, u/jij kunt dit allemaal aan de kant vegen door een ambtsdrager af te kammen of zo (dat is heel gemakkelijk). Dat is dan uw/jouw keus en zie dan maar toe of je de Heere daar in mee krijgt (je geweten, als het nog enigszins functioneert, laat je meer of minder wel beter weten). Maar, wie vast- en volhoudt en niet inkeert, die heeft God tegen. Dat mocht maar doordringen.
Maar al dringt het niet door: wie niet opruimt en uit de weg ruimt wat de Heere in de weg staat, die zal niet bekeerd worden (en ja: ik weet welke tegenwerpingen er nu rijzen, maar toets die dan maar aan de 'eerlijkheid' van je hart in het licht van Gods Woord).
O.a. Boston schrijft duidelijk in zijn 'Viervoudige staat' (blz. 173-175): doe er alles aan. Dat is je plicht, daar houdt de Heere je aan (en niet aan vrome praatjes die Gods Woord verdraaien en ontkrachten om ons zondige bestaan overeind te houden.
Ach, gemeente(leden), ik ben wellicht wat fel, maar niet uit liefdeloosheid of wetticisme! Neem dat alstublieft van mij aan. Uw eeuwig heil is er mee gemoeid, doch nog zwaarder ligt het dat Gods heilige Naam door en onder ons zo gemakkelijk te grabbel wordt gegooid.
Kom, bid: Heere bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn. En toon in je/uw leven dat deze bede je/u ernst is, door de afgoden metterdaad uit te werpen. O, wie weet of de Heere Zich zal wenden in Zijn goedertierenheid!

Uit de Veluwse kerkbode - (vrijdag 31 juli 2009).

Ds. A.J. Britstra.
Doornspijk.


Reactie:
Zonder af te doen van het waarschuwen tegen de zonden zou ik ds. Britstra willen aanbevelen om eens wat van ds. Huntington te lezen, want ik ben bang dat ds. Britstra met dit artikel alleen maar rijke jongelingen kweekt. Zijn stelling: "wie niet opruimt en uit de weg ruimt wat de Heere in de weg staat, die zal niet bekeerd worden" is ook niet Bijbels. De Heere staat NIETS in de weg om een dode zondaar levend te maken. Doden kunnen ook niets opruimen in hun leven want daarvoor is de Heilige Geest nodig die overtuigd van zonde, gerechtigheid en oordeel. De oproep van ds. Britstra lijkt Bijbels maar is het niet geheel, hoewel er zeker goede elementen in zijn stukje zitten. Daar wil ik niet over redetwisten. Onlangs heb ik het boek "De wettische heiligmaking ontmaskerd" van G.P.P. Burggraaf gelezen, waarin hij ds. Huntington aan het woord laat. Die laat van deze oproep van ds. Britstra niet veel heel, hoe rechtzinnig de oproep ook lijkt. Nogmaals, om te zeggen dat er van des mensen kant iets de Heere in de weg staat is een grove belediging van Zijn almacht. De Heere spreekt en het is er, gebiedt en het staat er. Of de mens nu rondzwemt in zijn goddeloos vuil en de zonde uitleeft of "niet", waarmee ik geenszins een vrijbrief geef om je maar uit te leven in de zonden! Versta me goed.

Als het gaat over gedrag in de eredienst dan valt er veel te zeggen. Om maar enkele zaken te noemen. Men beseft totaal niet meer dat men naar Gods huis gaat. Dat merk je bijvoorbeeld aan de gesprekken voor, tijdens en na de dienst. Voor de dienst wordt er wat afgeroddeld. Na de dienst is men al gauw weer met het weer of de vakantie in de weer. Tijdens de kerkdienst worden er wat rollen snoep doorheen gejaagd. Ik denk dat de pepermint industrie volledig afhankelijk is van de zogeheten reformatorische kerkmens. Vele predikanten zien continue malende monden voor zich. De kleding is weer een ander aspect. Vooral bij de vrouwen, en dan heb ik het niet over de hoofdbedekking, maar over de wijze van kledij. Velen dragen korte rokken met korte mouwen, en hebben zedeloze truitjes aan, waarbij zelfs de buik vrij komt. Wat dat betreft kunnen vele reformatorische kerkgangers nog een voorbeeld aan moslima nemen. Zelfs verstandelijk beseft men niet meer dat al de bovengenoemde handelingen tot oneer zijn van Gods heilige Naam. Bekeert u, vernedert u onder de krachtige hand Gods, en gelooft het Evangelie!

Goddelozen worden met God verzoend OMDAT GOD HET WIL!, en niet omdat mensen zich opknappen aan de buitenkant. Er is geen mens die ernst maakt met God en goddelijke zaken, dan die door de Heilige Geest een arme van geest is gemaakt e.v. (zie Matth. 5). Die zijn door recht verlost en in Christus ingeplant. Daarvan lees ik niets in het stukje van ds. Britstra. Alle godsdienst buiten Christus is ijdel! Wat Boston schrijft doet ook niet mee, want Gods Woord staat boven alles. Hoe hoog ik Boston ook heb staan. Als waar is wat ds. Britstra zegt dat je eerst je zonden moet verlaten en dat dan de Heere je pas bekeert dan was er GEEN ENKELE bijbelheilige bekeerd geworden. De wet is geestelijk, en ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde! De wet oordeelt niet alleen over uiterlijke zonden, maar ook over het innerlijk! We liggen gans verdoemelijk voor God, daar is geen opknappen aan! Opknappen doet in het geheel niet mee bij het rechtvaardig voor God worden. Het is weer een oude dwaling in een nieuw jasje waarbij goede werken meedoen in de rechtvaardigmaking. We moeten worden wie we zijn: een goddeloze, een vijand van God die alleen maar wil zondigen (in- en uitwendig). De Heere Jezus is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. We hebben Zijn spreken tot en in onze ziel nodig: Gij zijt rein om het woord hetgeen Ik tot u gesproken heb. Ja, dan zijn we Gode een welriekende reuk, in Christus, en in onszelf zwart als de tenten van Kedar. Dan komt er een droefheid naar God en een haten en vlieden van de zonden. En dat is geen vrucht van ons opknappen voor God, nee, uw vrucht wordt uit Mij gevonden. We moeten in Christus ingeplant worden! Buiten Jezus is geen leven, maar enkel zielsverderf. Al het opknappen buiten Jezus is enkel vijandschap tegen Hem. Oh, mocht het eens geleerd worden door predikanten, ambtsdragers en gemeenteleden. Ontwaak, Noordenwind, en kom, gij Zuidenwind, doorwaai de hof der kerk, dat zijn specerijen uitvloeien. Ik roem in God, ik prijs 't onfeilbaar Woord, ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord. AMEN.

Ds. Britstra heb ik hierover benaderd en wacht zijn reactie af (tot op heden niets vernomen). Het gaat om de leer van Christus. En dus om zaken van het grootste gewicht!

Tot slot nog een citaat van Luther uit zijn boek "De geknechte wil" in hoofdstuk 40:

Verder zegt u (Erasmus): “Wie zal zijn leven beteren?” Ik (Luther) antwoord: niemand. Want niemand kan door zichzelf zijn leven beteren; en om de betering des levens, die zonder geloof en Geest geschiedt, vraagt de Heere God niet, terwijl het maar huichelarij is. Maar de uitverkorenen en de vromen zullen zich beteren door de werking van de Heilige Geest, maar de anderen zullen onverbeterd blijvend, verloren gaan. Augustinus zegt ook niet, dat de werken van geen mens gekroond zullen worden, maar van sommigen. Daarom zullen er enigen zijn, die zich beteren zullen. Weer zegt u: “wie zal geloven dat hij van God bemind wordt? “ Ik antwoord: geen mens op aarde kan en zal het geloven, maar de uitverkorenen zullen het geloven, maar de anderen die het niet geloven, zullen vergaan, die God verdrieten en God lasteren zoals u hier doet. Er zullen dan enige mensen zijn die zullen geloven. U zegt ook: “dat men met zulke leringen een venster tot alle boosheid opent.” Laat dat zo zijn en laat ons dit ook rekenen onder die ziekten, waarvan gezegd is, die met minder gevaar kunnen geleden en gedragen worden, dan dat ze geheel weggenomen zouden worden. Doch het is niettemin alzo, dat ook door dezelve leer de deur tot de gerechtigheid en de ingang tot de Hemel en de weg tot God door de gelovigen en vromen geopend wordt. Maar wanneer wij door uw raad van deze leringen afwijken en die leren ophouden, dit woord Gods verbergend voor de mensen, zodat een ieder door een valse waan der zaligheid bedrogen, God niet zou leren vrezen en zich voor Hem verootmoedigen, opdat hij zo door de vrees eindelijk tot de genade en liefde zou komen, dan zouden wij zeer fraai dit venster van u gesloten hebben, maar wat zouden wij anders doen dan daardoor voor onszelf en alle anderen de sluizen, ja de kloven en de diepten zouden openen, niet alleen tot alle boosheid, maar ook de diepten van de hel. Zo zouden wij zelf niet de Hemel ingaan en weren allen, die daar willen ingaan.