Is de oproep zoals gedaan door de SGP-fractievoorzitter in Ede nu Bijbels gefundeerd?
Laten we eens een gedeelte lezen uit het Bijbelboek Nehemia, hoofdstuk 13:15-22, waar staat geschreven: "In dezelve dagen zag ik (d.i. Nehemia) in Juda, die persen traden op de sabbat en die garven inbrachten, die zij op ezels laadden, alsook wijn, druiven en vijgen, en allen last, dien zij te Jeruzalem inbrachten op de sabbatdag; en ik betuigde tegen hen ten dage als zij eetwaar verkochten. Daar woonden ook Tyriėrs binnen, die vis aanbrachten en alle koopwaar, die zij op de sabbat verkochten aan de kinderen van Juda en te Jeruzalem. Zo twistte (d.i. een geloofstwist die geboden is en niet in tegenspraak is met 2 Tim. 2:24) ik met de edelen van Juda, en zei tot hen: Wat voor een boos ding is dit, dat gijlieden doet, en ontheiligt den sabbatdag? Deden niet uw vaders alzo, en onze God bracht al dit kwaad over ons en over deze stad? En gijlieden maakt der hittige gramschap nog meer over Israėl, ontheiligende de sabbat. Het geschiedde nu als de poorten van Jeruzalem schaduw gaven, vóór de sabbat, dat ik bevel gaf, en de deuren werden gesloten; en ik beval dat zij ze niet zouden opendoen tot na de sabbat. En ik stelde van mijn jongens aan de poorten, opdat er geen last zou inkomen op de sabbatdag. Toen vernachtten de kramers en de verkopers van alle koopwaar buiten voor Jeruzalem, eenmaal of twee. Zo betuigde ik tegen hen en zei tot hen: Waarom vernacht gijlieden tegenover de muur? Zo gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan. Van dien tijd aan kwamen zij niet op de sabbat. Voorts zeide ik tot de Levieten, dat zij zich zouden reinigen en de poorten komen wachten om de sabbatdag te heiligen. Gedenk mijner ook in dezen, mijn God, en verschoon mij naar de veelheid Uwer goedertierenheid."
We zien hier dat er Tyriėrs waren die handel dreven met de kinderen van Juda en te Jeruzalem. Het handel drijven op zich werd door Nehemia niet verboden, maar wel als dit op de sabbat werd gedaan. De goederen van de Tyriėrs zijn ook niet van de Tyriėrs, maar behoren de Heere toe, want de aarde is des Heeren mitsgaders haar volheid (Psalm 24:1, 1 Korinthe 10:26, 28). Salomo dreef ook handel met Hiram, de koning van Tyrus voor de bouw van de tempel (1 Koningen 5). Het drijven van handel door Gods kinderen met heidense volkeren was en is dus niet verboden. De oproep van de Edese SGP-fractievoorzitter is niet anders dan een wettische oproep, en heeft niets te maken met de vrijheid der kinderen Gods, en is ook geen oproep die uit het geloof is gedaan. Het is allemaal gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig (Jesaja 28:10). De kanttekeningen schrijven hierbij: Men geeft hun het ene gebod na het andere, en evenwel helpt het niet; want zij zijn kinderen in het verstand, zowel de ouden als de jongen.
De SGP-er hoor ik niet over benzinepompen, restaurants, musea, congrescentra als het Beatrixtheater in Utrecht waar de SGP altijd de jaarvergaderingen hield, etc... De SGP-er kan beter zijn collega's in Bodegraven de wacht aanzeggen, waar de SGP-wethouder en enkele SGP-raadsleden voor verruiming van de koopzondagen voor supermarkten hebben gestemd. Of wat te denken van de SGP in Vlissingen die met de slogan "Meer koopzondagen: Nee" de verkiezingen inging. De heer Breunis van de Weerd komt dus wel heel godsdienstig over met zijn oproep, maar het is enkel gebod op gebod, en het staat haaks op het getuigenis van de Bijbel. Men placht boven Gods Woord te staan door het koopverbod richting de SGP-achterban, hetgeen niet anders is dan vervloekte hoogmoed. Deze oproep met zijn verbieden en gebieden staat dus in het kader van de afval in de laatste tijden waar Timotheüs van getuigt met de woorden: "Verbiedende te huwen, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen en die de waarheid hebben bekend." (1 Timotheüs 4:2)
De SGP, zowel lokaal als nationaal, gaat maar door op hun eigengekozen vrome weg, maar het is enkel eigengerechtigheid. Men meent Gode een dienst te doen, maar de wortel der zaak (Christus) wordt gemist. Predikanten veinzen ook maar door met deze partij en roepen ze op geen enkele manier publiekelijk tot de orde. Het is allemaal een strijd zonder de Heilige Geest.
M.G. van der Hoeven
Ga naar home pagina "Het gekrookte riet"